Hoe emotie op sociale media ervoor zorgt dat jij oorlogsberichten sneller deelt
Beelden van oorlog roepen veel emotie bij ons op en dat maakt ons vatbaar voor desinformatie. Hoe dat komt? Dat kan onderzoeker Marloes Geboers van de Hogeschool van Amsterdam je precies uitleggen. Sociale media zijn gek op heftige en emotionele berichten en dat maakt het lastig om kritisch te blijven. Onze redacteur Fifi Schwarz ging in gesprek met Marloes over wat jij hierover moet weten.
Social media platforms sturen wat jij stuurt
‘Je denkt dat je zelf bepaalt wat je post. Maar het is het ontwerp van socialemediaplatforms dat maakt dat gebruikers razendsnel reageren’, legt Marloes uit. ‘Dat komt door een combinatie van factoren: het is super makkelijk om te liken, te delen of een emoji toe te voegen. Die knoppen staan heel prominent in beeld. Bovendien zie je dat andere mensen ook heel snel reageren – juist omdat het ze zo gemakkelijk gemaakt wordt. En daardoor voel ook jij je sneller geroepen om dat ook te doen.’
Marloes deed promotie-onderzoek naar hoe we op sociale media omgaan met berichten over oorlog. Ze ontdekte dat mensen door de functies op sociale media, zoals like- en retweet-knoppen, worden verleid om snel op berichten te reageren. Met een uitgebreide data-analyse onderzocht ze hoe dat bij Facebook, Instagram en Twitter werkt.
Al die reacties worden nog eens versterkt door algoritmes die automatisch bepalen wat jij ziet op je tijdlijn. Socialemediaplatforms stellen die zo in dat heftige en emotionele reacties vaker getoond worden op de tijdlijnen van andere gebruikers. Zij zullen die vervolgens ook weer gaan liken en retweeten, en zo worden juist die berichten heel populair.
Kort na het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas werd al duidelijk dat er ook in dit conflict op grote schaal nepnieuws wordt verspreid via diverse sociale media:
• De NOS schreef daar dit artikel over
• Ook RTL Nieuws besteedt hier aandacht aan
• En dit schrijft het AD over dit onderwerp
Waarom is dat een probleem?
Marloes: ‘Socialmediaplatforms zijn commerciële bedrijven die geld verdienen aan het vele liken en delen. Mensen reageren vooral op nieuws dat hen boos of verdrietig maakt. Dat wakkeren die platforms verder aan met algoritmes die de verspreiding van emotionele berichten versterken. Bijvoorbeeld door van een onderwerp een trending topic te maken of berichten te highlighten in de tijdlijn van gebruikers.’
Het probleem is dat afzenders van desinformatie dit mechanisme kennen en daar handig op inspelen. Ze verspreiden berichten waarvan ze weten dat mensen er boos of verdrietig op gaan reageren. Die combinatie van negatieve emoties, en de snelheid en hoeveelheid van emotionele reacties, maakt dat het moeilijker is om kritisch te blijven.
Dat komt omdat je sneller geneigd bent om iets te geloven en te delen dat jou persoonlijk raakt en waarbij je veel emotie voelt. Hoe dat werkt legt neuroloog Margriet Siskoorn uit in dit filmpje.
Let op framing en bewerkte beelden
Daarom is het goed om scherp te zijn op hoe berichten op jouw emotie inspelen. Een manier is om te letten op framing: de manier waarop een verhaal verteld wordt. Mensen die graag veel emotie oproepen, zullen daarvoor woorden en beelden uitzoeken die extra hard binnenkomen. Marloes zag in haar onderzoek dat mensen bij berichten over de oorlog, al gauw alternatieve en bewerkte beelden gaan delen.
Een goed voorbeeld hiervan is het bericht dat in 2015 rondging over het Syrische jongetje Alan Kurdi dat levenloos op het Griekse strand aanspoelde. In een mum van tijd ging een heftige foto daarvan viraal. Uit Marloes’ analyse bleek dat mensen die foto niet alleen deelden, maar dit beeld ook vertaalden naar een situatie die ze zelf herkenden, bijvoorbeeld omdat ze zelf ouders zijn.
Marloes: ‘Mensen voegen op sociale media vaak hun eigen emoties aan een bericht of foto toe. Soms door een afbeelding aan te passen of er tekst bij te plaatsen, zoals bij memes. Zo vervangen hun eigen emoties de oorspronkelijke boodschap en is het lijden van de echte oorlogsslachtoffers minder zichtbaar.’ Dat maakt het lastiger om op sociale media het nieuws over de oorlog objectief en kritisch te volgen.
‘Als je jezelf herkent, komt het harder binnen’
Marloes onderzocht de oorlog in Syrië, maar ziet overeenkomsten met de oorlog in Oekraïne. ‘Een duidelijke overeenkomst is dat mensen ook nu veel beelden van slachtoffers, vaak kinderen, delen. En ook hierbij delen mensen hun eigen boosheid of verdriet.’
‘Maar er is ook een belangrijk verschil. De oorlog in Syrië is heel complex en het is niet precies duidelijk wie daar slachtoffers zijn en wie daders (bevolkingsgroepen binnen Syrië strijden niet alleen met de regering maar ook met elkaar). Bij de oorlog in Oekraïne is dat juist heel helder: de Russen zijn de aanvallers en de Oekraïners zijn in de verdediging.’ Er is dus een duidelijk aanwijsbare slechterik en daardoor is het makkelijker om stelling te nemen en krachtige emoties te delen.
‘Daar komt nog bij dat Oekraïne geografisch heel erg dichtbij ligt, en dat westerse burgers zichzelf herkennen in de slachtoffers. Dan komen berichten over aanvallen harder binnen.’ Dat verschil is belangrijk, want het laat zien dat mensen vooral solidair zijn met mensen die op henzelf lijken. Ook daar kunnen afzenders van desinformatie makkelijk misbruik van maken.
Wat adviseert Marloes om weerbaarheid tegen desinformatie te vergroten?
Volgens Marloes is het vooral belangrijk dat de socialemediaplatforms hun algoritmes aanpassen, zodat niet alleen de heftige berichten veel worden gedeeld. ‘Als zo’n bedrijf niet uit zichzelf zijn werkwijze aanpast, moet er strengere regelgeving komen. Verdienen aan ellende is schadelijk.’
Ze maakt zich zorgen dat mensen niet beseffen dat ze worden misleid door het ontwerp en de werkwijze van de platforms. Marloes: ‘De werking van die platforms bepaalt in feite wat we zien en jagen ons aan de reactieknoppen en emoji’s te gebruiken. De algoritmen zijn zo ingesteld dat mensen berichten krijgen te zien waar ze zich boos over gaan maken.’
‘Daarnaast zitten veel mensen vast in hun eigen denkkader: ze staan niet open voor andere opvattingen, maar houden vast aan hun eigen gelijk. Ik vind het lastig om mensen te vertellen wat ze moeten doen maar ik hoop dat de lezers van dit artikel wat vaker stilstaan bij hoe dat werkt en wat langer nadenken voordat ze reageren.’